Ons eigen voorgeslacht

Klik op stamboom

Joseph Hay
De huidige stamvader van onze familie is Joseph Hay Barzilay (geboren 1715) uit Venetië, getrouwd met Reina Benveniste. Hay (spreek uit ‘gaai’) is de derde persoon enkelvoud van het werkwoord leven (lihjot uitgesproken ligjot). Hay (‘hij leeft’) werd in die tijd bijna uitsluitend als toevoeging gebruikt als er een ouder broertje van die naam, in dit geval dus Joseph, was overleden. Drie van hun zonen zijn naar Amsterdam gekomen: Abraham (onze voorvader), Jacob en Moses. Dat Joseph Hay Barzilay de vader van dit drietal was blijkt uit de huwelijkscontracten (ketuboth) van Jacob en Moses en uit de vernoeming van hun oudste zonen, namelijk resp. Joseph Hay, Joseph en Joseph Haim.

Abraham
Uit de archieven van de gemeente Amsterdam en de Portugese Synagoge is af te leiden, dat de zoon van Joseph Hay, bovengenoemde Abraham (ca. 1741-1796) omstreeks 1775 met zijn vrouw Lea Marselha alias Scaramello (ca. 1749-1815) Scaramella en hun kinderen Sara, Joseph Hay, Rachel, Isaac (onze voorvader) en Simcha vanuit Venetië aankwamen in Amsterdam.

Welgesteld waren ze zeker niet

Abraham Barzilay was dus een zoon van Joseph Hay Barzilay en Reina Benveniste. Lea Marselha was een dochter van Joseph Marselha alias Scaramello en Sara Fano. Zij vestigden zich aan het Rapenburg. Later, in de jaren 1791-1792 woonden ze in de Rapenburgstraat, bij de Scharrebiersluis aan het Rapenburgplein en in 1799 op de hoek van de Jodenbreestraat en de Weesperstraat. In Amsterdam kregen ze nog 6 kinderen, nl. Moses, Jacob, Reyna, Aron, Ribca en Ester. Welgesteld waren ze zeker niet, want uit de Middel op Trouwenboeken blijkt dat de oudste dochter Sara evenals haar broer Moses huwde in de 4e klasse. Dochter Ribca trouwde in de 3e klasse en de overige kinderen huwden voorzover bekend pro deo.

Isaac
Het vierde kind, de zoon Isaac, die in 1770 in Venetië was geboren, trouwde op 26 oktober 1792 (oftewel zoals het in de trouwakte van de synagoge staat: de Choepa vond plaats op de 10e Heswan 5553) met Benvenida aCathan in de synagoge aan het Mr. Visserplein. Uit de huwelijksakte in de Burgerlijke Stand blijkt, dat Benvenida en haar moeder Sara Cohen Peixotto (Posetto) beiden op hetzelfde adres woonden als Isaac zelf. Moeder Lea was blijkbaar al overleden en waarschijnlijk is Isaac getrouwd met de dochter van de huishoudster van zijn vader!

(Zijn broer Moses trouwde 7 jaar later en werd de stamvader van Louis-Paul Steinberg. Zijn moeder was de laatste overgebleven Joodse Barzilay in Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog).

Isaac en Benvenida kregen 5 kinderen: Abraham, Lea, Samuel, Joseph en tenslotte onze voorvader Jacob. Merkwaardig is overigens dat Jacob niet staat ingeschreven in het geboorteregister van de Portugees Joodse Gemeente. Op 19 maart 1841 overleed Benvenida op 68-jarige leeftijd.

Nu was het de beurt aan Joseph om te hertrouwen.

Ze woonden toen in de Kerkstraat. Ze werd bij dit overlijden aangegeven door haar zoon Jacob, die dat deed samen met zijn zoon Isaac. Een half jaar later hertrouwde Isaac, zelf 71 jaar oud, met de 19-jarige dochter van een kerkbewaarder, Abigael Coelho. Uit dit huwelijk zijn nog 4 kinderen geboren. Isaac overleed 6 jaar later,op 9 juni 1847, op bijna 77-jarige leeftijd in Amsterdam. Anderhalf jaar later hertrouwde Abigael op haar beurt, nu met een leeftijdgenoot, namelijk de 25-jarige tandmeester Joseph Wolf Son uit Groningen. Dat huwelijk hield maar 9 jaar stand, want Abigael overleed al op 34-jarige leeftijd. Nu was het de beurt aan Joseph om te hertrouwen.

Jacob
Het jonste kind van Isaac en Benvenida, Jacob, geboren in februari 1804, is nog als jongetje besneden, maar is op enig moment na zijn huwelijk met de 24-jarige Rotterdamse Helena Johanna Feteris overgegaan tot de Nederlands Hervormde Kerk.

Jacob en Helena ‘moesten’ trouwen, want drie maanden na het huwelijk diende zich het eerste kind Isaac al aan!

Er zijn twee trouwdata bekend van Jacob en Helena: op 18 juni 1834 in Rotterdam en op 5 juni 1839 in de Amsterdamse Portugese synagoge. Toen waren er overigens al 4 kinderen geboren! Hoe Jacob vanuit Amsterdam zijn vrouw uit Hillegersberg heeft leren kennen is niet bekend. Maar er mag zeker worden aangenomen, dat het een ingrijpende stap was om te trouwen met een meisje buiten eigen kringen en dan zeker met een christin! De ons beschikbare data geven echter keihard de mogelijke verklaring aan: Jacob en Helena ‘moesten’ trouwen, want drie maanden na het huwelijk diende zich het eerste kind Isaac al aan! Dit is ook het enige kind dat in Rotterdam is geboren, want de volgende kinderen zijn in Amsterdam geboren: Sara, Ribca en Samuël in de Rapenburgerstraat, hartje Jodenbuurt, David en Aron in de Oudezijds Armsteeg, in de rosse buurt nabij de Zeedijk. Later is er in Haarlem nog een zoon, Anthonius, geboren. Uit deze naam blijkt dat toen Jacob definitief een streep had gezet onder zijn Joods verleden. Blijkbaar is dat allemaal niet zonder slag of stoot gegaan. Want het blijkt dat in de eerste tijd van zijn huwelijk Jacon nog praktiserend joods is gebleven. Zelfs is Helena nog overgegaan tot het jodendom onder de naam Lea Israel. Daarna zijn ze blijkbaar alsnog in de synagoge getrouwd. Wie weet hoeveel strijd hierover is geweest tussen Jacob en Helena! Maar blijkbaar heeft het christelijk geloof het uiteindelijk gewonnen.

Uit de huwelijksakte blijkt, dat Jacob het beroep van sigarenmaker en -winkelier beoefende. Er waren nogal veel Sefardische joden, die een sigarenwinkeltje of een kruidenierswinkeltje dreven. Dat was niet altijd zo geweest. Aanvankelijk waren het voornamelijk gefortuneerde zakenlieden, doctoren en advocaten.

Daar stonden zij met lege handen! Bovendien vaak nog twee linkerhanden ook.

Gewend aan een comfortabel leven met veel aandacht voor cultuur en liefdadigheid. Maar in 1748 luidde de Amsterdamse financier Isaac de Pinto de alarmklok in verband met de sterke achteruitgang van de interne economische toestand van de sefardische gemeente. In die tijd slonk het aantal schatrijke leden, terwijl het aantal kleine ondernemers, beurshandelaren en makelaars sterk toenam. Bovendien gaat het verhaal dat tot overmaat van ramp een groot deel van de gemeenschap in één klap arm werd, toen een Portugese makelaar er ergens in de 18e eeuw met hun effecten vandoor ging! Daar stonden zij met lege handen! Bovendien vaak nog twee linkerhanden ook. Handenarbeid was onmogelijk; voor velen was de enige kans die er overbleef zich als kleine winkeliers te vestigen.

Het jaar 1763 en de jaren 1772-1773 brachten ons land in een economische crisis van de beurs-, geld- en wisselhandel, die met name de Portugese joden in Amsterdam onherstelbare schade heeft toegebracht. Daarnaast werd de handel met het buitenland vanaf 1795 enige tijd praktisch onmogelijk gemaakt door de bezetting door de legers van Napoleon. In dat jaar had Amsterdam een totale bevolking van ca. 218.000 mensen, waarvan ca. 2800 Portugese en ca. 18.200 Hoogduitse joden. Van alle Amsterdammers was 36,7% bedeeld, bij de Portugezen was dat 54% en bij de Hoogduitse joden zelfs 87%.

In 1857 verhuisden ze naar Rotterdam-Hillegersberg

Terug naar Jacob, die zijn winkeltje aanvankelijk in Amsterdam dreef, maar ongeveer in 1845 met zijn vrouw Helena en hun – op dat moment – 5 kinderen Isaac, Ribca, Samuel, David en Aron naar Haarlem verhuisde, waar hun zesde kind, Anthonius werd geboren. In Haarlem bleven ze twaalf jaar en in 1857 verhuisden ze naar Rotterdam-Hillegersberg, aan de Nieuwe Dwarsboschlaan 603d. Twee jaar daarna overleed Jacob op 55-jarige leeftijd en weer twee jaar later zag het gezin zich gedwongen te verhuizen naar de wijk de Heul aan de Oostschiekade.

David
Het vierde kind David (geboren op 21 september of oktober 1843) koos in Rotterdam hetzelfde vak als zijn vader en zijn oudste broer Izaac en werd ook sigarenmaker en -winkelier. Op 5 september 1866 trouwde hij met Johanna Seele en ging wonen aan de Warmoezierslaan 24-12.

Gezin Barzilay (ca 1930). Zittend v.l.n.r.: Jakob, Wim, Eef, Ans. Staand : Gon, Dien, David, Jan.de meeste andere Rotterdamse Barzilay’s, die blijkbaar wèl in de tabak zijn doorgegaan

Ook hun huwelijk werd rijk gezegend met kinderen: achtereenvolgens Jacob, Johanna, Willem, Anton, die echter op 7-jarige leeftijd al overleed, David, Christiaan Lodewijk en Johannes Marinus. Drie maanden na de geboorte van Johannes Marinus stierf David al op de jonge leeftijd van 37 jaar. Het lijkt er op, dat het achterblijvende gezin met 6 kinderen tussen 0 en 14 jaar het niet breed had, want in 1893 moesten ze verhuizen naar de eenvoudige Rembrandtstraat (nummer 43).

… de meeste andere Rotterdamse Barzilay’s, die blijkbaar wèl in de tabak zijn doorgegaan …

Voorzover bekend is geen van de kinderen in het ‘vak’ van sigarenmaker/winkelier gegaan. (De oudste broer van David, Izaac, die ook sigarenmaker en -winkelier was, is de stamvader van de meeste andere Rotterdamse Barzilay’s, die blijkbaar wèl in de tabak zijn doorgegaan.) Van de jongste zoon Johannes Marinus is bekend, dat hij als enige mocht ‘doorstuderen’.

Ons eigen gezin in Okahandja (Namibië) bij het huwelijk van Barend en Jenneke

Willem
Ook Willem, het derde kind van David en Johanna, geboren op 1 juli 1871 en genoemd naar opa Seele, ging niet verder in de tabak, maar werd al jong pakhuisknecht bij de firma Sillevoldt aan de Honingerdijk. Op 21 augustus 1895 trouwde hij met de 22-jarige dochter van een rijstpelmolenaar Everdina Buitenhuis en, zoals bekend, was één van de kinderen van hen Willem (geboren op 5 juni 1904), die in het huwelijk trad met Jenneke Stam, waarvan wij weer het resultaat zijn.